Ga naar overzicht

Blog 6 | Bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement

08-04-2022 12:10
Blog 6 | Bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement

In deze blog bespreek ik de aansprakelijkheid van de bestuurder als de vennootschap failleert.

Bestuurdersaansprakelijkheid speelt vaak als de vennootschap failliet gaat. Dat is niet zo vreemd, crediteuren en andere betrokkenen zullen op zoek gaan naar andere verhaalsmogelijkheden als de vennootschap failliet is en niet betaalt.

Kennelijk onbehoorlijke taakvervulling
In een faillissement zal de curator onderzoeken of er sprake is van aansprakelijkheid van de bestuurders. De wet bepaalt dat iedere bestuurder van de vennootschap jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk is voor het faillissementstekort, indien het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement van de vennootschap (2:248 BW).

Bewijsvermoedens
De bewijslast rust op de curator, maar hier wordt de curator een handje geholpen. Er gelden namelijk bewijsvermoedens: als het bestuur niet heeft voldaan aan de deponeringsplicht of administratieplicht staat vast dat het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en wordt vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
Deze onbehoorlijke taakvervulling moet hebben plaatsgevonden in de periode van drie jaren voorafgaand aan het faillissement.

De bestuurder mag tegenbewijs leveren, maar het bewijsrisico komt daarmee te rusten bij de bestuurder. Deze moet bewijzen dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden en dat kan best lastig zijn. In de praktijk wordt door curatoren veelvuldig een beroep gedaan op deze bewijsvermoedens.

Boedeltekort
Zoals gezegd strekt deze aansprakelijkheid zich uit tot het boedeltekort! Er hoeft dus geen causaal verband te bestaan tussen de onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur en het boedeltekort.
Gelukkig heeft de rechter wel de bevoegdheid tot matigen. Reden tot matiging kunnen bijvoorbeeld zijn de aard en de ernst van de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur of eventuele andere oorzaken van het faillissement.